In de afgelopen cursus van maart 2024 hebben we voor het eerst gebruik gemaakt van dit ongelooflijke apparaat.
Bij een meeting op onze 50 meterbaan, gaan we uit van een serie van vijf schoten. Daarbij kijken we eerst naar de mondingsnelheid en de stabiliteit ervan. Als (na wat inregelen) de mondingsnelheid en mondingsenergie zijn ingesteld, gaan we de definitieve meting doen. De cursist krijgt dan het resultaat van vijf schoten, waarin de gemiddelde mondingssnelheid en mondingsenergie wordt bepaald, de spreiding in de snelheid en de gemiddelde BC-waarde.
In de cursus konden alle leerlingen voor hun luchtbuks met eigen instellingen en pellets de mondingsnelheid en BC-waarde meten. Deze radar chronograaf meet op verschillende afstanden (10m, 15m, 20m en 25m) de snelheid van het kogeltje. Op basis daarvan kan het ook de BC-waarde uitrekenen. Daarmee komt een einde aan de soms moeizame zoektocht naar de BC-waarde van pellets. We kunnen deze nu gewoon meten.
Wij zijn blij met dit fantastische gereedschap. We gaan in de mei cursus een onderzoekje doen naar de verschillende loodvrije kogeltjes die in de ratslagmethode worden gebruikt.
In mijn bericht van 19 januari heb ik verslag gedaan van een excursie met Peter Peeters bij een pluimveebedrijf in Noord-Brabant. Ik was onder de indruk van de manier waarop Peter omvangrijke populaties zwarte ratten aanpakt. In mijn verslag heb ik beschreven wat ik heb meegemaakt en ik heb aangekondigd dat ik me verder wil verdiepen in deze nog onontgonnen markt voor de rattenjager.
Zelf ervaring opdoen
Ik heb hier in Noord-Oost Friesland pluimvee bedrijven benaderd. Ik heb met verschillende pluimveehouders gesproken en kreeg te horen dat zij broedeieren produceren voor nieuwe generaties leghennen en slachtkippen. De hiervoor gebruikte stallen zijn modern en zeer goed afgesloten voor de buitenwereld. Met andere woorden ze hebben geen problemen met ratten. Bij een bedrijf met leghennen ben ik op bezoek geweest. Volgens zeggen heeft de pluimveehouder geen last van ratten binnen zijn stallen. Bij een observatie om de stallen waren wel een paar bruine ratten zichtbaar op en om de mestafvoer transportbanden en bij de mestopslag. Hier in het Noorden zijn er kennelijk weinig problemen met ratten in grootschalige kippenstallen. Hoe anders is dat in het zuiden van het land.
Daarom kijken we nu vooral naar de ervaringen van rattenjagers in Noord-Brabant. Peter Peeters had ik al gevonden. Op mijn oproep naar ervaringsdeskundigen in ons collectief meldde Joris van der Aalst zich. Zowel Joris als Peter houden zich vrijwel uitsluitend bezig met kippenbedrijven in Noord-Brabant. Peter doet het Oosten en Joris zit vooral aan de Westelijke kant van Noord-Brabant.
Henk Fennema en ik hebben Peter en Joris uitgenodigd voor een interview waarin wij willen nagaan hoe wij als rattenjagers de pluimveesector kunnen helpen bij de bestrijding van ratten.
Het interview
Zowel Peter als Joris werken primair voor grote kippenbedrijven. Peter heeft daarnaast melkveehouders, gemeentes en een diertuin. Beide helpen ook nog wel wat particulieren, vaak ook met kippenhokken. Een opvallende conclusie van beiden was dat zij in de grote kippenstallen uitsluitend zwarte ratten zien, terwijl op terreinen rondom de stallen vaker bruine ratten worden aangetroffen. Ook bij varkensstallen, melkveehouders en particulieren in hetzelfde gebied zien zij hoofdzakelijk bruine ratten.
Alleen zwarte ratten in kippenstallen
Kennelijk voelt een bruine rat (die meestal op de grond zit) zich niet thuis tussen grote aantallen kippen. Zwarte ratten zijn klimmers en in de kippenstallen bewegen deze zich gemakkelijk tussen de kippen en klimmen over installaties tot zelfs in de nok van de stallen. Ze maken nesten op de meest onwaarschijnlijke plekken.
Bij slachtkippen wordt mogelijk gewerkt met rattengif
De kippenbedrijven waar Peter en Joris voor werken hebben meestal leghennen. Er zijn wel verschillen. Je hebt scharrelkippen die relatief veel ruimte hebben en er is koloniehuisvesting waar kippen minder ruimte hebben. Naast de leghennen zijn er ook bedrijven met slachtkippen. Kenmerkend voor slachtkippen is dat de stal eens per 6 weken leeg komt, omdat dan alle kippen naar de slacht gaan. Op zo’n moment worden de stallen schoongemaakt en worden ook eventuele rattenpopulaties aangepakt. Peter vermoedt dat daarbij gewerkt wordt met rodenticides (Rattengif). Hij wordt zelden gevraagd om ratten af te schieten in dergelijke lege stallen.
Pluimveehouders bang voor imago
Bedrijven voor leghennen worden eens in de twee jaar opgeruimd. De leghennen gaan dan naar de slacht. Omdat deze bedrijven groot zijn worden de kippen in gedeelten afgevoerd naar de slachthuizen. De ratten migreren dan naar de plekken waar nog kippen zijn en kunnen dus niet worden aangepakt in de leeggekomen delen. In de volgende periode van twee jaar groeien rattenpopulaties uit tot behoorlijk problemen en neemt de schade toe. De belangrijkste schade is de knaagschade aan installaties en de verhoogde kans op besmetting met ziekte kiemen. Ook het imago van de bedrijven is een belangrijke motivatie om rattenproblemen aan te pakken. Kenmerkend is dat pluimveehouders rattenproblematiek ontkennen of onder de pet willen houden.
De rattenjager is de enige effectieve aanpak
Op de vraag of een luchtbuks in dergelijke kippenstallen effectief is wordt positief geantwoord. Eigenlijk is er geen alternatief. Je kunt geen klemmen of gif tussen kippen zetten. Bovendien is er zoveel voer dat de slimme zwarte ratten met geen mogelijkheid te verleiden zijn. Anderzijds zijn de ratten zo bewegelijk dat het afschieten ervan niet eenvoudig is. Ook omdat je rekening moet houden met de kippen en de installaties. Beide rattenjagers erkennen dat je rattenpopulaties kunt beheersen, maar niet uitroeien. Er zijn zoveel plekken waar ratten niet kunnen worden aangepakt dat er altijd een populatie overblijft die (als je ze met rust laat) weer gaat groeien. Er is wel verschil in de vormen van huisvesting. Scharelkippen gaan s’-nachts op de stokken en daar kan een rattenjager goede resultaten bereiken. Kippen in de koloniehuisvesting zitten zo dicht op elkaar dat de rattenjager alleen de ratten kan afschieten die zich aan de voorkant van de kooien wagen.
Je moet snel zijn met een compacte buks en weinig power
Op de vraag welke gereedschappen zij gebruiken kun je zien dat beide jagers nog flink aan het zoeken zijn. Peter schiet met een (zeer kostbare) warmtebeeldkijker, omdat hij heeft gemerkt dat goedkopere en IR-kijkers minder goed werken. Peter experimenteert ook met blauwe en rode lampen in combinatie met een laser-pointer om ratten op zeer korte afstand (van 3 tot 8 meter) tussen de mestbanden te kunnen afschieten. Jorris is van mening dat je beter met een IR-kijker kunt werken omdat je anders voortdurend op reflecties van ratten zit te schieten. Het warmtebeeld van ratten reflecteert in de stalen constructies van de kooien. Beide zijn het erover eens dat je niet teveel power moet gebruiken. Peter denkt er zelfs over om met 4.5 mm te gaan schieten. De zwarte ratten zijn kleiner en kwetsbaarder dan bruine ratten. Ze gebruiken allebei loden pellets, omdat ze bang zijn dat de harde loodvrije kogeltjes meer gaan ketsen in de stalen constructies.
Over de richtmiddelen zijn de jagers het eens. De dynamiek is zo hoog dat je geen tijd hebt om afstand te meten met de Laser Range Finder (LRF). Beide hebben zich aangeleerd om de LRF te gebruiken als zij zich op een positie installeren. Ze krijgen dan met de Ballistische Calculator (BC) inzicht in de afstanden tot de verschillende doelgebieden. Zij kunnen dan met ingeschatte correcties de rat veel sneller afschieten. Dit vergt overigens wel veel ervaring en gevoel voor afstand. Beide rattenjagers zijn nog volop aan het uitvinden wat de beste aanpak is voor de verschillende situaties bij pluimveebedrijven.
Opmerking: We hebben nog even gediscussieerd over het gebruik van super lichte en compacte wapens zoals de AGN Vixen. Peter veronderstelt dat je op korte afstanden zonder schietstok ratten kunt afschieten. Ik vind dit een interessante gedachte. Misschien moet je dan gaan werken met een vaste nachtkijker op je hoofd/helm in combinatie met een “red dot” richtkijker. Ik ga hier wat research naar doen.
Veiligheid en risico management is belangrijk
De pluimveesector is beducht voor de vogelgriep. Alle bedrijven waar zij komen hebben uitgebreide maatregelen om infecties buiten de deur te houden. Soms gaat het zover dat je eerst moet douchen voordat je de bedrijfskleding kan aantrekken. Eenmaal binnen zijn er veel dingen waar je op moet letten. De jager moet de stal goed verkennen en bekijken hoe ratten kunnen worden afgeschoten zonder kwetsbare installaties te beschadigen. Ondanks dat, gebeurt het dat waterleidingen en kippen worden geraakt. Omdat ‘s-nacht de waterdruk is afgesloten komt het probleem de volgende dag in beeld en kan meestal snel worden verholpen door het personeel in de stal. De pluimveehouders nemen de schade en eventuele dode kippen voor lief als zij zien dat er veel ratten worden afgeschoten.
Er is ook nogal wat kans op schade aan het geweer. In het donker manoeuvreren in een nauwe ruimte leidt tot valpartijen en veel stoten. Ook het stof is niet erg bevorderlijk voor het gereedschap. De jagers werken standaard met mondkapjes. Dit is vaak een heel gedoe omdat door de ontsnappende lucht de lens van de richtkijker beslaat. Sowieso moet je het geweer vooraf opwarmen, omdat anders in de vochtige warme stal lenzen onmiddellijk beslaan. Bij het bewegen in de stal werken ze met rode hoofdlampen. Kippen reageren daar nauwelijks op en ook ratten raken daardoor minder verstoord. Bij het schieten gaat al het licht uit.
Peter en Joris krijgen hun klanten via mond op mond reclame
Kennelijk hebben de pluimveehouders onderling contact en worden de rattenjagers vanzelf benadert door nieuwe klanten. Kennelijk is er behoefte voor het aanpakken van ratten bij pluimveehouders. Het is niet algemeen bekend dat rattenjagers daarin een rol zouden kunnen spelen.
Omdat er eigenlijk geen alternatieven zijn groeit het werk hen boven het hoofd. Peter heeft geprobeerd om collega’s te betrekken en om met meerdere jagers tegelijk aan de slag te gaan. Peter betwijfelt of er in ons collectief voldoende ervaren rattenjagers zijn die zich snel hierop kunnen inwerken. Ook de kosten spelen een rol. Peter en Joris werken allebei met een relatief laag uurloon. Het is de vraag of pluimveehouders veel meer willen betalen. Als je dan met meerdere jagers aan de slag gaat lopen de kosten snel op.
Het is moeilijk om kostendekkend te werken
Beide jagers vinden het uurloon dat zij (moeten) hanteren te laag. Als zij hoger gaan zitten vallen de pluimveehouders waarschijnlijk terug op pogingen om de zaak met rattengif onder controle te houden. Gezien het speciale kostbare gereedschap en de hoge afschrijving vinden zij dat een hoger uurloon meer reëel is.
Conclusies
De pluimvee sector is vooralsnog een onontgonnen gebied voor de rattenjager. Tegelijk zijn de rattenjagers die zich daarmee bezighouden ook nog flink aan het experimenteren om de beste aanpak te vinden voor de verschillende situaties die zij tegenkomen. Het lijkt erop dat het vooral zwarte ratten zijn, die problemen in de pluimveesector veroorzaken. Het idee dat zwarte ratten vanuit het zuiden steeds verder oprukken naar het noorden is zorgelijk, omdat zwarte ratten lastiger te bestrijden zijn. Dit is voor de reeds door de vogelgriep getroffen sector van pluimveehouders geen prettig vooruitzicht.
Wij zijn Peter en Joris dankbaar voor hun pionierswerk en de bereidheid om hun inzichten met ons te delen. Ondertussen moedig ik anderen aan om zich ook te oriënteren op de pluimvee sector. Ik hoop dat dan ook iedereen bereid is om zijn ervaringen te delen.
Joris en Peter,… Hartelijk bedankt voor jullie inkijk in deze sector.
De theorie van de ballistiek wordt uitgebreid besproken in het “Handboek voor de Rattenjager”. De theorie zegt dat je de mondingssnelheid en de hoogte van de richtkijker boven de loop moet meten. Deze getallen, samen met de ballistische eigenschappen van het kogeltje gebruikt de ballistische calculator om de kogelbaan te berekenen. In de cursus besteden we kort aandacht aan het “tweaken” van de ballistische data.
Nu is het zo dat in theorie altijd alles klopt, maar de praktijk kan weerbarstig zijn. Ik krijg veel vragen van collega rattenjagers die toch nog wel afwijkingen hebben. Hieronder de meest voorkomende.
Case 1: “Ik heb mijn data goed ingevoerd en ik schiet zuiver op Zero-afstand en verder. Naar mate ik op kortere afstanden schiet treft het kogeltje steeds hoger (of lager)”.
Case 2: “Ik heb mijn data goed ingevoerd en schiet zuiver tot Zero-afstand. Naar mate ik verder op grotere afstanden schiet treft het kogeltje steeds hoger (of lager)”.
Opmerking:Het mag duidelijk zijn dat je op Zero-afstand altijd zuiver moet kunnen schieten. Als je hier een probleem hebt dan moet je de ballistische calculator uitzetten en gaan onderzoeken wat er aan de hand is. Problemen met zuiverheid op zero-afstand kunnen voortkomen uit losse kijker, losse demper, slechte munitie of (heel verraderlijk) gebreken aan het lenzensysteem van je kijker.
In het volgende laat ik met behulp van Chairgun zien hoe je jouw luchtbuks loepzuiver krijgt van 6 tot 100 meter. Het mikpunt en trefpunt zijn onder alle omstandigheden gelijk.
In het onderstaande invulscherm van Chairgun zie je de Mondingsnelheid van 262 m/s, Kijker hoogte van 6 cm, Kogelgewicht van 0,76 gram, Ballistisch Coëfficiënt van 0,022 en een Zero-afstand van 20 m. Dit is de ballistische data voor mijn AGN Technology Vixen airgun met de Pard DS35/50/LRF richtkijker.
Opmerking:Hoewel je anders zou vermoeden heeft het gewicht van het kogeltje geen invloed op de kogelbaan. Het gewicht is meegenomen in de BC-Waarde. Het gewicht heeft wel invloed op de mondings- en impact-energie.
Als je bovenstaande problemen wilt oplossen en je weet zeker dat de gegevens die je hebt in gevoerd goed zijn dan moet je gaan “Tweaken”. Je gaat dan met de parameters spelen totdat je op alle afstanden perfect treft. Er zijn twee parameters waarmee kunt gaan spelen. Dat zijn de kijker hoogte en de Ballistische Coëfficiënt. Dat werkt als volgt:
Oplossing voor Case 1
Oorzaak van Case 1:Case 1 doet zich voor als de kijkerhoogte verkeerd gemeten is. Het probleem kan ook ontstaan als de LRF op korte afstand een afwijking heeft. De calculator rekent dan met de verkeerde afstand en dat kun je opvangen door de kijker-hoogte te tweaken.
Door de kijker hoogte te variëren kun het trefpunt verhogen of verlagen in het traject tot de zero afstand. In onderstaande afbeelding is de rode kromme de kogelbaan op basis van de hierboven ingevoerde gegevens. De groene kromme is de baan voor een kijker hoogte van 5 cm en de blauwe voor 7 cm.
Vuistregel 1: De hoogte van de inslag op korte afstand is tegengesteld evenredig met de kijker hoogte!
Komt het kogeltje op 6 meter 1 cm te laag af, dan verhoog je de parameter voor de kijker hoogte met 1,5 cm.
Komt het kogeltje op 6 meter 1 cm te hoog af, dan verlaag je de parameter voor de kijker hoogte met 1,5 cm.
Opmerking:Je ziet dat de kijker hoogte ook invloed heeft op de baan achter de zero-afstand. Dat is geen probleem, omdat de meeste rattenjagers zich beperken tot maximaal 25 meter om ratten verantwoord af te schieten. Als je hier toch hinder van hebt kun je besluiten om het wapen op een zero-afstand van 30 meter in te schieten.
Let op:De Pard DS35/50/LRF rekent correct vanaf 6 meter. Vervelend is dat de Pard wel tot 3 meter kan meten, maar dan niet correct rekent. De ATN X-Sight rekent correct vanaf 5 meter en geeft bij minder afstand een “out of range” waarschuwing.
Oplossing voor Case 2
Oorzaak van Case 2:Case 2 doet zich voor als de BC-waarde niet klopt. De calculator rekent dan met de verkeerde waarde. Schutters die op extreem grote afstanden schieten (100 m wedstrijd schieten) kunnen last hebben van zo’n afwijking die je kunt opvangen door de BC-waarde te tweaken.
Door de BC-waarde te verhogen of te verlagen kun je het trefpunt in het traject na de zero-afstand verhogen of verlagen. In onderstaande afbeelding is de rode kromme de kogelbaan op basis van de hierboven ingevoerde gegevens. De blauwe kromme is het traject voor een BC-waarde van 0,027 en de groene voor 0,017.
Vuistregel 2: De hoogte van de inslag op grote afstand is evenredig met de BC-waarde
Komt het kogeltje voorbij de zero-afstand te laag af, dan verlaag je de BC-waarde van 0,022 naar bijvoorbeeld 0,017. (groene kromme)
Komt het kogeltje voorbij de zero-afstand te hoog af, dan verhoog je de BC-waarde van 0,022 naar bijvoorbeeld 0,027. (blauwe kromme)
Opmerking:Je ziet dat de BC-waarde geen invloed heeft op de baan voor de zero-afstand. Je moet dus beginnen met het tweaken van de kijker-hoogte. Als je dan nog een afwijking hebt voorbij de zero-afstand dan ga je met de BC-waarde spelen.
Afgelopen week ben ik door de bekende Limburgse rattenjager Peter Peeters uitgenodigd om mee te kijken bij zijn aanpak van ratten in Brabantse kippenstallen. Het ging om een pluimveebedrijf met leghennen, waar gewone eieren en scharreleieren worden geproduceerd.
De stal met koloniehuisvesting (voor goedkopere eieren) is minder ruim dan de stal waar kippen op de grond kunnen rondscharrelen. In beide stallen had de pluimveehouder te kampen met een forse populatie zwarte ratten. Op zich is dat niet bijzonder. Vrijwel alle pluimveehouders hebben min of meer overlast van ratten. Het mag echter niet uit de hand lopen, want als de rattenpopulaties te groot worden neemt de kans op besmetting met ziektes toe.
Wat dat betreft is de pluimveesector een getraumatiseerde bedrijfstak die behoorlijk heeft geleden en nog steeds lijdt onder de vogelgriep. Er zijn talloze bedrijven geïnfecteerd en daarbij moesten honderdduizenden kippen worden geruimd. Het niveau van preventieve maatregelen om besmetting te voorkomen is daarom zeer hoog. Ook ratten kunnen besmettingen veroorzaken en daarom is er veel inzet op het beheersen van rattenpopulaties.
Helemaal omkleden! Alleen je onderbroek mag je aanhouden
Voordat wij de stal kunnen betreden moeten we ons omkleden. Alle kleding (m.u.v. onderbroek) moest uit en we kregen een schone set kleren (joggingbroek, T-shirt, sokken en petje). Daarmee gingen we de eerste sluis in en daar konden we instappen in een paar klompen. In de tweede sluis kreeg je een overall. Vervolgens stap je dan over in een paar laarzen die in een derde sluis staan. De klompen blijven achter in de tweede sluis. En dan sta je in een stal met 20.000 scharrelkippen die allemaal zitten te slapen. Het is daar warm, stoffig en pikdonker. De kippen fungeren als kacheltjes.
De kippen zitten hoog en de rattenjager heeft een vrij schootsveld
De kippen zitten allemaal hoog en het ziet er ruim uit. De roosters waarop kippen eten, drinken en hun eieren leggen zijn vrijwel leeg. Deze boer werkt eraan om de kippen ‘s-nachts op de stokken te krijgen. Hij doet dat met de verlichting, waarbij hij van onderaf de lichten uitschakelt. Deze aanpak zorgt ervoor dat eventuele dode kippen snel worden gevonden en kunnen worden opgeruimd. Het is ook heel handig voor de rattenjager. Immers de ratten gaan voor het voer dat op de legroosters wordt aangeboden. Hij hoeft dan geen rekening te houden met kippen die mogelijk in het schootveld kunnen zitten. Deze aanpak is overigens een uitzondering. De meeste kippenboeren gaan niet zo zorgvuldig met hun kippen om en laten ze ook op de roosters zitten. Je hebt dan als rattenjager een minder gunstige uitgangspositie.
Onder de legroosters lopen mestbanden, waar de kippenpoep op terecht komt. Deze banden voeren de mest af naar een put. Ratten zitten ook veel op deze mestbanden en in de mestput.
Kwetsbare installaties waar je zeer gericht moet schieten
Omdat ik voor het eerst in deze omgeving moet rattenjagen, krijg ik uitleg van de kippenboer. Hij wijst mij op de watersystemen waar kippen (en ook ratten) van kunnen drinken. Dit zijn een soort ventielen, die water afgeven als kippen deze aanraken. De hele installatie zit vol met dit soort nippels met talloze toevoerleidingen. Het voer wordt gedistribueerd in een soort goot met daarin een transportsysteem. Allemaal kwetsbare installaties, waarmee je bij het schieten rekening moet houden.
Zwarte ratten
Peter Peeters komt in zijn werkgebied in dergelijke stallen meestal zwarte ratten tegen. Deze zijn lastig te bestrijden, omdat ze klein en bewegelijk zijn. Ze klimmen overal bij op en ze zitten vaak op hoge plekken tussen de kippen. Als ze willen foerageren komen ze naar beneden op het legrooster en dan komen ze in beeld. Soms zie je ze drinken van de waterventielen en dat is een mooi moment om ze af te schieten. Maar als ze in de voergoot springen dan zijn ze moeilijk voor de loop te krijgen en moet je wachten tot ze daar weer uitkomen.
Je moet razendsnel mikken en toch heel voorzichtig schieten
De ratten kunnen overal opduiken en zijn ook snel weer weg. Als rattenjager moet je snel zijn. Als je een rat hebt gespot moet je deze meteen op de korrel te nemen en afschieten, anders is hij alweer weg. Het is heel dynamisch en je moet opletten dat je de rat goed raakt en geen schade veroorzaakt. Ik moet toegeven dat ik tijd nodig had om me in te stellen op deze dynamiek. Na wat zoeken naar een goede positie en het instellen van de schietstok kon ik aan de slag. Daarbij werd ik geholpen door de kippenboer die met een warmtebeeldkijker aan het spotten was. Hij zag de ratten aankomen en wees mij op de plek waar ze waarschijnlijk in beeld zouden komen. Ik kon dan vooraf de afstand meten (LRF) zat klaar om te schieten.
Oefening en opleiding in een nieuwe markt
Volgens Peter Peeters die veel ervaring heeft met pluimveebedrijven is dit een onontgonnen markt voor rattenjagers. Ook de kippenboer is ervan overtuigd dat de meeste collega-bedrijven dergelijke rattenproblemen hebben, waar de reguliere ongediertebestrijding geen antwoord op heeft. Hij was meer dan tevreden over de resultaten van Peter en denkt erover om zelf de cursus voor rattenjagen te gaan doen. Hij is ervan overtuigd dat je met afschot de rattenpopulaties beter kunt beheersen.
Omdat ik in mijn klantenkring geen pluimveehouders heb, ben ik bij Peter Peeters op excursie gegaan om de kneepjes van zijn aanpak te leren. We hebben er uitgebreid over gesproken en hij heeft mij een oefening laten doen in een stal met scharrelkippen. Volgens hem is dat gemakkelijker door de ruimte die je daar hebt. De volgende stap is dat je aan de slag gaat in een stal met koloniehuisvesting. Dat is veel nauwer en ben je echt tussen de kippen aan het schieten. Het is dan nog belangrijker dat je ook echt raakschiet en het kogeltje in de rat blijft hangen. Volgens Peter is dit nog een stuk lastiger, maar nog altijd effectiever dan elke andere methode.
Door de enorme omvang van de stallen is Peter soms weken bezig om in alle hoeken van dergelijke bedrijven de ratten onder de duim te krijgen en te houden. Hij experimenteert daarom met een aanpak waarin met meerdere rattenjagers tegelijk een pluimveebedrijf wordt bediend. Hij heeft echter moeite om goede rattenjagers aan zich te binden. Ook vindt hij dat de opleiding voor rattenjagers meer aandacht zou moeten besteden aan de specifieke aanpak voor pluimveebedrijven. Dit is een handschoen die Henk Fennema en ik wel willen oppakken.
We kunnen ook onze community (Whatsapp groep voor pluimveebedrijven) inzetten om ervaringsdeskundigen bij elkaar te brengen. Ik zal dat gaan regelen. Ondertussen ga ik ook actief op zoek naar een pluimveebedrijf in mijn werkgebied om meer ervaring op te doen. Wordt dus vervolgd….
Het professionele rattenjagen wordt steeds meer een onderdeel van de reguliere plaagdierbeheersing. Dat komt omdat in 2023 het gebruik van rattengif voor particulieren is verboden en professionele ongediertebestrijders nu ook binnen gebouwen met Integrated Pest Management (IPM) moeten werken. Integrated Pest Management (IPM) is een methode waar de nadruk ligt op het voorkomen van overlast, in plaats van op bestrijden. IPM heet ook wel geïntegreerde plaagdierbeheersing.
Plaagdierbestrijders werken al sinds 2017 volgens de IPM-methode om muizen, ratten en andere knaagdieren buiten te bestrijden. Vanaf 1 januari 2023 is deze methode ook verplicht bij de bestrijding van knaagdieren in gebouwen. Hoewel rattengif (voor professionals) als laatste redmiddel beschikbaar blijft, blijkt dat binnen gebouwen het gebruik afneemt. Dit komt omdat het inzetten van gifstoffen nu aan veel strenge voorwaarden is verbonden. Daarmee wordt eerder voor afschot gekozen. De rattenjager krijgt daarmee een plek in IPM.
Waar staat IPM voor?
Geïntegreerde plaagdierbeheersing (IPM) hanteert de volgende uitgangspunten:
Er wordt uitgegaan van preventie door monitoring en habitat-management. Zorg dat je weet of er ratten zijn en waar deze zitten (Monitoren) en doe je best om het terrein of gebouw voor ratten zo onaantrekkelijke mogelijk te maken (Habitat-managegent).
Als bestrijden nodig is worden altijd eerst niet-toxische of biologische middelen ingezet. Als sprake is van overlast en/of als preventieve maatregelen niet (voldoende) werken dan is bestrijding nodig. Dat kan met mechanische middelen. Denk aan rattenklemmen en inloopvallen. Ook de nachtelijke bestrijding met een luchtbuks valt onder mechanische bestrijding.
Eventuele inzet van chemische middelen is beperkt, doelgericht en tijdelijk. Het gebruik van rodenticide (rattengif) is strikt voorbehouden aan professionele ongediertebestrijders die daarvoor IPM-gecertificeerd zijn. Zij moeten zich daarbij houden aan strakke richtlijnen.
Er is aandacht voor de hele omgeving, dus ook voor naastgelegen gebouwen en percelen. Zeker als gebruik wordt gemaakt van rodenticide is het belangrijk dat de volledige populatie wordt aangepakt. Dit om resistentie te voorkomen bij ratten die de bestrijding met gif overleven.
IPM en de Rattenjager
Professionele rattenjagers uit ons collectief werken meestal direct voor een opdrachtgever met een rattenprobleem. Als de klant belt is er meestal al een uit de hand gelopen populatie waar ingrijpen nodig is.
Rattenjagers gebruiken loodvrije kogeltjes en geen rattengif . Zij werken duurzaam en als bestrijden nodig is, doen ze dat verantwoord en diervriendelijk. Afschot is selectiever en humaner dan klemmen en maakt rattengif overbodig. Professionele rattenjagers hoeven niet IPM-gecertificeerd te zijn omdat zij niet met gifstoffen werken.
Toch hanteren wij ook de principes van IPM omdat deze voor de hand liggen. Als je rattenplagen kunt voorkomen hoef je immers niet te bestrijden. Klanten zijn het meest geholpen met een duurzame en blijvende beheersing van rattenpopulaties.
Het rattenjagen is een curatieve maatregel en deze wordt ingezet als al sprake is van overlast. De effectiviteit van het afschieten neemt evenredig toe met de omvang van een populatie. Een hele avond jagen op één of enkele ratten is niet erg efficient. Maar bij grote populaties is de rattenjager buitengewoon effectief, omdat in korte tijd een populatie wordt gereduceerd tot een aanvaardbare (natuurlijke) omvang. Het resultaat is meetbaar, omdat de gedode dieren worden verzameld en getoond aan de opdrachtgever.
Als een rattenplaag is bezworen dan komt de dialoog op gang over het voorkomen van overlast. De rattenjager heeft tijdens zijn nachtelijke activiteiten de omgeving, het hele terrein en alle gebouwen gescand op de aanwezigheid van ratten. Monitoring met nachtcamera’s en warmtebeeldkijkers geeft een goed beeld van de situatie en levert aanwijzingen voor preventieve maatregelen. Deze worden vermeld in het evaluatieverslag dat met de opdrachtgever wordt gedeeld. Deze kan op basis hiervan besluiten om zelf preventieve maatregelen te nemen. Hij kan ook een bedrijf voor plaagdierbeheer vragen om daarbij te helpen.
Hoewel sommige professionele rattenjagers ook diensten leveren op het gebied van wering en preventieve maatregelen, is in de meeste gevallen de opdracht afgerond met de oplevering van de evaluatie. Een rattenjager werkt dus projectmatig en aan zijn inzet komt een eind.
Relatie met de ongediertebestrijder
Dit in tegenstelling tot bedrijven voor plaagdierbeheer. Deze gaan langdurige contracten aan waarin de hele cyclus van IPM voortdurend wordt herhaald. Dat begint met een risico-inventarisatie, het vaststellen van drempelwaarden en het maken van een plan van aanpak. Vaak voor meerdere plaagdiersoorten (ratten, muizen, insecten, ect…). Vervolgens wordt met monitoring, preventieve maatregelen en eventueel bestrijding uitvoering gegeven aan het plan. De cyclus wordt afgerond met een evaluatie en daarna begint het weer opnieuw.
Als een populatie ondanks de preventieve maatregelen en de mechanische bestrijding met klemmen toch uit de hand loopt is het afschieten door een rattenjager een optie. De rattenjager wordt dan ingehuurd door de plaagdierbeheerder, zodat deze niet hoeft over te gaan tot het inzetten van chemische bestrijding. Ook hier is sprake van een projectmatige inzet van de rattenjager.
Grotere bedrijven voor plaagdierbeheer kunnen ook rattenjagers in dienst hebben. Dit zijn dan de “vliegende keepers” in het bedrijf, die daar waar nodig kunnen worden ingezet om te voorkomen dat de grip op een populatie verloren gaat.
Solist in een geïntegreerde aanpak
Een rattenjager werkt dus ook regelmatig binnen de context van het geïntegreerd plaagdierbeheer (IPM) en moet daar kennis van hebben. Hij werkt alleen en in stilte. Hij wil niet opgemerkt worden door ratten, toevallige toeschouwers of buren en hij wil huis/staldieren en eventueel aanwezig personeel niet laten schrikken.
De aard van het werk maakt dat een rattenjager autonoom (meestal ZZPér) is, zich thuis voelt in de nacht en zich goed kan oriënteren in donker. Kerncompetenties zijn observatievermogen, geduld en zelfredzaamheid. Verder de vaardigheid om bevindingen, resultaten en aanbevelingen in IPM-stijl te communiceren met zijn opdrachtgever. Dit kan een klant zijn, maar ook een plaagdierbeheerder die de rattenjager inhuurd.
Binnenkort gaat mijn drie jaar oude FX Wildcat compact MKII met de vier jaar oude ATN X-Sight 4K Pro naar een aspirant rattenjager die komend voorjaar bij ons de cursus gaat doen. Deze set wordt vervangen door…..
NATUURLIJK! Een FX Wildcat compact MKIII en een ATN X-Sight 4K Pro. Gewoon omdat dit echt het allerbeste gereedschap is voor een professionele rattenjager. De set bestaat uit de volgende onderdelen:
FX Wildcat MKIII Compact 5.5 mm. Dit is een robust stuk gereedschap met een stevige synthetische kolf en waarin de verschillende onderdelen goed worden beschermd tegen onvermijdelijke valpartijen in onze donkere praktijk. Het wapen is daarmee bijna onverwoestbaar.
ATN X-Sight 4K Pro 3-14x. Deze nachtrichtkijker is nog steeds ongeëvenaard. Dat neemt niet weg dat de ontwikkelingen door gaan. Eerder heb ik ook al de Pard DS35 op de testbank gehad en deze komt behoorlijk in de buurt. Ook ATN heeft een nieuwe generatie 5 van deze kijker gelanceerd. Ik had deze graag in gebruik genomen, maar deze is nog niet goed genoeg. (Zie mijn vorige bericht).
ATN ABL1000 Laser Range Finder Deze LRF wordt bevestigd met de Picatinny mountkit van Dicks Dumpstore. Met de standaard bevestiging van ATN wordt de kijker zo breed dat de standaard FX-wapenkoffer niet meer dicht kan. Dicks heeft daarvoor een slimme oplossing, waardoor je de ABL snel kunt losnemen.
Mijn oude Yukon 940 IR Illuminator De originele 850 nm IR-lamp van ATN is een zwaar ding. Daar komt bij dat ratten het infrarode licht van deze lamp kunnen waarnemen. Ik heb al heel lang een krachtig IR-Lampje (dat niet meer te koop is) met een golflengte van 940 nm. Deze is absoluut onzichtbaar en wordt gevoed met gewone oplaadbare AA-batterijen.
Hogan Decimeater Deze geluidsdemper is wat ze (bij de consumentenbond) de “Beste Koop” noemen. Gewoon een perfecte en eenvoudige demper voor weinig geld. De FX Wildcat is standaard voorzien van een interne geluidsdemper, die het goed doet. Met deze demper wordt de luchtbuks fluisterstil.
Een voorraad JSB Loodvrij 5,5mm Deze pellet is mijn favoriet. Ik gebruik deze nu één jaar. Het is een licht kogeltje van 0,76 gram. Daarmee kun je op hoge snelheid schieten, zonder dat je daarmee schade veroorzaakt. Er worden nog steeds weinig loodvrije pellets geproduceerd. Daarom houd ik altijd een flinke voorraad aan. Voor achtergrondinformatie zie een eerder bericht.
De complete set Bovenstaande spullen passen in de standaard FX-koffer. Als je de ABL1000 en de IR-lamp losmaakt passen deze er ook bij. En er is ruimte voor een warmtebeeld handkijker. Ik vind een compacte koffer belangrijk, omdat ik veel in de stad werk en je nog wel eens wat verder weg moet parkeren.
Als je alle toeters en bellen monteert krijg je een behoorlijk zware configuratie. Het is belangrijk om een draagriem te gebruiken, zodat je het wapen om de schouder kan hangen. Als je dat doet wordt het wapen vaak aangezien voor een camera. Met een statief en een warmtebeeldkijker in de hand ben je voor veel mensen een cameraman en dat kan wel eens handig zijn.
Doorrekenen en inregelen Omdat het gaat om mijn primaire wapen (Werkpaard) wil ik alle functies nodig voor een professionele rattenjager in deze buks hebben. Het gaat om de volgende eigenschappen:
Low Power: Precisie werk in kleine kwetsbare ruimten. Denk aan keukens, restaurants, magazijnen, fabrieken en woningen. Ik wil dan met minimale energie (rond 20 Joule) op korte afstand schieten.
Standaard: Normaal werk in grotere ruimten. Bijvoorbeeld schuren, stallen, achtertuinen, binnentuinen, campings, jachthavens en dierentuinen. Ik wil dan over een groter bereik tot 25 m kunnen schieten met zo’n 25 Joule.
High Power: Voor in de open ruimte. Het kan handig zijn om op afstanden van meer dan 20 m en bij grote ratten wat meer impact te kunnen afleveren. Daarvoor wil ik ook een instelling met ruim 30 Joule om pellets op geluidsnelheid (1200 km/u) te kunnen schieten. Daarmee is de impact op 30 m nog steeds meer dan 20 Joule.
De FX Wildcat heeft aan de achterkant een stelwiel (stand 1 t/m 7) voor de mondingsenergie. Ook de schietdruk is regelbaar. Standaard uit de verpakking schiet de buks te hard. Tot mijn verrassing moet je bij dit wapen de schietdruk verhogen om op stand 1 de energie te verlagen. Na wat uitproberen (schietdruk 120 bar) heb ik nu vier instellingen.
Stand 1 Rood. Kogelsnelheid = 226 m/s, Energie = 20 Joule (Low Power)
Stand 2 Blauw. Kogelsnelheid = 251 m/s, Energie = 24 Joule
Stand 3 Groen. Kogelsnelheid = 270 m/s, Energie = 28 Joule (Standaard)
Stand 4 Paars. Kogelsnelheid = 288 m/s, Energie = 32 Joule (High Power)
De volgende stap is dat ik ook in de ATN Richtkijker 4 profielen ga aanmaken, die overeenkomen met de verschillende powerstanden. Deze worden allemaal voorzien van de nodige ballistische data en op Zero van 20 meter ingeschoten.
Daarmee kan ik met een paar handelingen op locatie schakelen tussen de verschillende powerstanden. Ben ik in de keuken van het restaurant dan kan ik snel overschakelen op Low Power. Kom ik weer op het terras dan schakel ik weer terug naar Standaard Power.
De kogelbanen van de verschillende instellingen zijn hierboven weergegeven. Alle instellingen hebben hun Zero op 20 meter. Je ziet dat de paarse kogel met de meeste energie ook verder vliegt.
Hierboven zie je voor dezelfde kogeltjes het snelheidsverloop. Het Paarse kogeltje komt met 288 m/s uit de loop en vliegt op 35 meter nog met 223 m/s.
Hierboven zie je het energie-verloop van de kogeltjes. Het paarse kogeltje heeft een mondingsenergie van 32 Joule. Op 30 meter is de impact nog steeds meer dan 20 Joule.
Interessant is, dat het rode kogeltje (Stand 1) gedurende het hele traject onder de 20 Joule blijft. Hiermee wordt bereikt dat het kogeltje in de rat blijft hangen en alle energie wordt afgegeven. Hiermee wordt schade in de ruimte voorkomen. Omdat er op korte afstand wordt geschoten kan de kogel nauwkeurig worden geplaatst en wordt de rat met grote zekerheid “diervriendelijk” gedood.
Testen in de praktijk De volgende stap is om dit gereedschap in gebruik te nemen en ervaring op te doen. Misschien zijn er nog wat instellingen die ik wil veranderen. Sowieso zorg ik er altijd voor dat ik nog een wapen achter de hand heb.
In de laatste vergadering van de branchevereniging EraNed kwam aan de orde om voor rattenjagers het gebruik van loodvrije pellets verplicht te stellen. Immers EraNed staat voor Ecologische rattenbestrijders Nederland en dan kun je niet met goed fatsoen lood in het milieu achterlaten. Een buizerd gaat ook dood als hij een doodgeschoten rat met lood heeft opgegeten. Misschien nog wel sneller dan bij een vergiftigde rat. Dit geldt natuurlijk ook voor de staldieren als koeien en paarden.
Loodvrije Pellets vervormen minder
In deze discussie komt naar voren dat dit gevaarlijk zou zijn, omdat de loodvrije pellets minder vervormen en daarmee eerder zouden terugkaatsen (Ricochet). Ik werk zelf al twee jaar met loodvrije pellets en zie regelmatig dat een pellet na doorschot (door een rat heen schieten) vrijwel onbeschadigd achter de rat ligt. Zelfs als je een plaat multiplex als doel gebruik zitten de pellets vrijwel onvervormd in het hout. Je hebt de neiging om deze gewoon nog een keer te gebruiken.
Loden pellets zijn veel zachter. Deze vervormen en desintegreren als ze inslaan op een harde achtergrond (ook op houten voorwerpen). Als je met loden kogeltjes in een stalen kogelvanger schiet dan blijft er vrijwel niets over van de pellet. Dit geldt ook voor zachte doelen. Een loden pellet expandeert in een rat en bij doorschot komt deze vaak in fragmenten weer naar buiten. Zeker als gebruik gemaakt wordt van een expanderende pellet zoals de H&N Baracuda Hunter extreme.
Door deze eigenschap zouden loden pellets veiliger zijn en zouden loodvrije pellets eerder terugkaatsen.
Tijd voor de test…
Ik gebruik twee merken loodvrije pellets. De JSB Exact Pb FREE 5,5 mm en de H&N Baracuda Green 5,5 mm. Deze zijn hiernaast afgebeeld.
Ik heb deze pellets met mijn AGN Vixen met een snelheid van 263 m/s afgevuurd op een stalen kogelvanger.
Eerst op een haaks vlak en daarna onder een hoek van 45 graden.
Stalen kogelvanger
Ik heb hiervoor een standaard schietdoel gebruikt die ik zo heb geplaats dat de pellet recht de achterkant raakt. Ik heb een schietkaart geplaatst om te voorkomen dat de pellet uit de kogelvanger kaatst.
Voor de inslag op 45 graden wordt de kogelvanger iets naar voren geplaatst. Onderin is een stuk zachthout gelegd om de fragmenten op te vangen.
Test resultaten
Ik ben begonnen met de JSB op het haakse vlak. Deze blijft in ieder geval in de kogelvanger. Hij komt niet terug door de kaart. De pellet is vrijwel geheel verpulverd en heeft onvoldoende energie om door de schietkaart terug te kaatsen.
Bij de inslag onder 45 graden blijft de JSB pellet nog redelijk intact, maar is behoorlijk vervormd. Ik kan het restant uit het hout peuteren waar het minder dan één millimeter is doorgedrongen. Dus onder 45 graden blijft er wat energie over, maar de impact ervan is gering.
De H&N Baracuda Green is op een soortgelijke manier verpulverd bij haakse inslag. Ook deze komt niet terug door de schietkaart.
De H&N Baracuda Green blijft bij 45 graden gedeeltelijk intact en wordt flink vervormd. Vervorming kost veel energie en hierdoor was deze pellet niet in het hout gedrongen en lag los in de kogelvanger.
Mijn conclusie…
Ik stel vast dat het gebruik van loodvrije munitie voor de rattenjager veilig is. Hij hoeft niet te vrezen voor een ricochet als hij per ongeluk een stalen buis op korte afstand raakt. De pellet desintegreert in fragmenten en in dat proces wordt vrijwel alle energie geabsorbeerd. Er kunnen hoogstens wat scherven terugkomen die vervelend zijn als je ze in de ogen krijgt. Dus rattenjagen doe je met een bril op.
Onder een hoek van 45 graden raakt de pellet zodanig vervormd dat vrijwel alle energie wordt geabsorbeerd. De rest-energie is te verwaarlozen en absoluut niet gevaarlijk voor mens, dier of inventaris.
Als het gaat om een inslag op harde voorwerpen is een loodvrije pellet dus net zo veilig voor de schutter als een loden pellet. Beide soorten desintegreren in scherven.
Dus: Loodvrije pellets zijn veilig voor de schutter!
Opmerking: In reacties op dit artikel wordt er gewaarschuwd voor een aandoening bij koeien als gevolg van het opeten van scherpe fragmenten. Koeien kunnen daar ziek van worden. Dit probleem doet zich voor bij zowel loden als loodvrije pellets. Zie ook de reactie van collega Albert Hofstra hieronder…
De loodvrije pellet is voor koeien minder gevaarlijk, omdat…
De loodvrije pellet (in tegenstelling tot een loden variant) niet vervormt en onder normale omstandigheden intact blijft.
De loodvrije pellet alleen desintegreert als die een hard oppervlak raakt nadat de schutter heeft misgeschoten, (Loden pellets breken vaak ook in stukken als raak geschoten wordt en sprake is van uitschot)
Ik kom regelmatig bij Dicks Dumpstore in Leeuwarden. Laatst hebben ze mij een 3D geprinte bevestigingssteun voor de ATN ABL1000 laser rangefinder getoond. Zij hebben deze gemaakt op aanwijzingen van een collega rattenjager. Zijn probleem was dat hij zijn geweerkoffer niet kon sluiten als de ABL1000 op de ATN X-Sight was gemonteerd. Op onderstaande afbeelding is te zien hoe de ABL standaard gemonteerd wordt op de richtkijker.
De eerste versie daarvan heb ik in de winkel op mijn geweer gemonteerd. Deze was nog niet volmaakt, omdat deze niet strak genoeg bevestigd kon worden. Een paar weken later kreeg ik een nieuwe versie aangeboden die beter was. Deze heb ik meegenomen om in de praktijk te testen.
Ik heb de ABL mountkit in gebruik genomen en daardoor kan ik mijn kleine compacte geweertje mooi in een kleine koffer vervoeren. Het werkt perfect met toch nog wel één opmerking.
Zero instellen
Ook de ABL moet je zero instellen. Als je ‘m opnieuw monteert is de instelling altijd net iets verlopen. Voor een rattenjager die ‘s-nachts werkt is dat geen probleem. Hij ziet in de nachtzicht-mode de rangefinder wel flitsen en kan daarmee prima meten. Overdag ben je aangewezen op de zero-instelling (Rode haken) en kun je niet weten of die precies goed ingesteld is. Je moet dan alsnog een keer zero instellen en dat is een lastige procedure is. Je moet dan met een inbussleutel het schroefje dat de rode instel-laser bedekt eruit draaien. Ik heb dit opgelost door het schroefje gewoon weg te laten.
Een ander probleem is dat de laser rangefinder verder van de richtkijker af staat. Hierdoor verloopt het meetpunt over de meet-afstand. Dit is voor de nachtjager geen probleem omdat hij op de flitsen kan meten. De daglicht-schutter moet hier rekening mee houden en moet daardoor regelmatig de rangefinder over verschillende afstanden zero instellen.
Conclusie:
De “ABL Picatinny mount kit” van Dicks is een prima tool voor de rattenjager in donker. Als je veel met daglicht werkt zou ik de standaard bevestiging van ATN kiezen, met als nadeel dat je een grotere geweerkoffer moet hebben.
Veel agrarische bedrijven ondervinden dat de KBA-licentie voor het bestrijden van knaagdieren per 1 januari 2023 komt te vervallen. Vanaf deze datum is de bestrijding van ratten en muizen op het agrarisch bedrijf alleen toegestaan door gecertificeerde ongediertebestrijders. Dit moet gebeuren volgens het IPM principe. Hiervoor dienen de volgende stappen worden gevolgd:
Ongedierte monitoren i.p.v. direct of preventief bestrijden
Onaantrekkelijk maken van de omgeving hygiëne en afwering
Werkt dit niet dan eerst mechanische vallen zetten
Werkt dit ook niet dan bij uitzondering rodenticiden inzetten met een maximum van 35 dagen
Dit betekent dat er vanaf 1 januari 2023 twee mogelijkheden zijn om ratten en muizen met ratten/muizengif te bestrijden:
U gaat uw bedrijf certificeren volgens het KPMB- IPM knaagdieren certificaat. (Dit kost minimaal € 1295,- plus jaarlijkse audit eerste jaar € 800, daarna jaarlijks € 500,-) en de toepasser behaalt de opleiding IPM Knaagdier Beheersing Agrarisch. Cursus IPM-KBA voor toepassing binnen en buiten kost incl. examen € 595,- (2 dagen). Daar komen de registerkosten nog bij voor KPMB. Totaal kost het u over de eerste drie jaren per jaar € 1285,- . Dit is exclusief uw eigen uren.
U besteedt de ongediertebestrijding uit aan een gecertificeerd bedrijf.
KBA’ers hebben nu een kans!
In mijn praktijk kom ik af en toe op locaties waar (onder de vlag van de KBA-licentie) op grote schaal gif wordt ingezet om ratten en muizen preventief te bestrijden. Er zijn dan geen muizen en ratten, en ook geen egels, marters, honden, katten, vossen, uilen, etc… Dergelijke terreinen zijn eigenlijk woestijnen.
Zo’n werkwijze van (sommige) KBA’ers zal door een vanaf 2023 in te huren gecertificeerde plaagdierbeheerser niet worden voortgezet. De kans bestaat dat in zo’n (vernield) ecosysteem een rattenplaag zich razendsnel gaat ontwikkelen en dan loopt de IPM-gecertificeerde plaagdierbeheerser vast. Immers de klant (ex-KBA’er) is niet tevreden, omdat deze nu ervaart dat binnen de regels van IPM een rattenplaag niet onder controle te krijgen is. Het wordt dan voor beide partijen moeilijk om binnen de regels te blijven werken. Sommige kijken naar alternatieven…
Wij (rattenjagers) worden nu geconfronteerd met twee reflexen:
De ontevreden agrariër passeert zijn ongediertebestrijder en huurt op eigen initiatief een rattenjager in.
De ongediertebestrijder huurt zelf een rattenjager in om te voorkomen dat zijn klant ontevreden wordt.
Hoe dan ook. De rattenjager ondersteunt de mechanische bestrijding en met zijn inzet wordt het gebruik van rattengif voorkomen.
Als u geen gif gebruikt is certificeren niet nodig!
Het gebruik van Gif is de aanjager van alle rompslomp die aan agrariërs en ook aan bedrijven voor ongediertebestrijding wordt opgelegd. Iedereen weet dat je eigenlijk geen gif moet gebruiken, maar de branche doet zijn best om hun zaak met veel reclame en met IPM als “Heilige graal” te promoten.
Hoe interessant is het om helemaal af te zien van het gebruik van gif? IPM-Certificering is dan niet wettelijk nodig. Uiteraard is het goed om wel volgens de IPM-procedure te werken, maar het dwingende en kostenverhogende aspect van certificering vervalt dan.
De niet gecertificeerde rattenbestrijders hebben met de combinatie van wering, mechanische bestrijding en afschot de perfecte mix in handen om ratten en muizen populaties (zonder gif) te beheersen.
Als bekende rattenjager word ik vaak gebeld over de middelen die ik gebruik om mijn werk te doen. Vragen over het merk en type van mijn luchtbuks of mijn nachtrichtkijker. Welke munitie ik gebruik en welk kaliber. Ik vertel ze dan dat ik met een superlicht loodvrij kogeltje schiet van 5,5 mm met slechts 30 joule mondingsenergie.
Dit antwoord verrast veel vragers. Er staan immers veel voorbeelden op internet van schutters die ratten te lijf gaan met grote kalibers en veel energie. Kennelijk is het idee dat er veel geweld nodig is om een fragiel beestje van gemiddeld 400 gram te doden. Het risico op schade en ongelukken is kennelijk niet zo boeiend.
Uiteraard is dit antwoord in ons handboek wel te vinden en komt de vraag ook in de cursus “Schietvaardigheid voor Rattenjagers“ aan de orde. Toch wil ik in dit bericht een tip van de sluier lichten over het hoe en waarom van deze keuze.
Vooral, omdat ik met afgrijzen kijk naar berichten van “Rattenknallers” die met 80 joule of meer en kalibers van 6,35 mm en groter in een stal met koeien de deuren en installaties aan flarden schieten. Ik wil voorkomen dat mensen en zeker de beleidsmakers van de provincies denken dat dit normaal is. Illustratief is een artikel daarover in Nieuwe Revu.
Alles begint bij de vraag wat er minimaal nodig is om een rat verantwoord en humaan te doden. Uitgangspunt is de afgeleverde energie van de inslag van de kogel. Een perfecte schutter die de rat in de kop schiet hoeft niet veel energie te gebruiken. Een jager die vanaf een grotere afstand een rat midden op lijf schiet heeft veel meer energie nodig. Bij de ratslagmethode wordt op de borst (net onder het schouderblad) geschoten met ongeveer 15 tot 20 joule impact-energie.
Energie wordt uitgedrukt in joule. Mijn ervaring is dat tussen de 10 en 20 joule impactenergie voor ratten dodelijk is. 10 joule komt overeen met een baksteen van 1 kg die je vanaf 1 m hoogte op de rat laat vallen. 20 joule is 2 kg van 1 m. Iedereen kan bedenken dat zo’n steen op het bovenlijf voor een rat dodelijk zal zijn. Een ander aspect is dat je in de borst van een rat niet meer dan 20 joule kunt afleveren. Bij meer dan 20 joule gaat de kogel door de rat heen en dan wordt niet alle energie afgegeven. De overtollige energie veroorzaakt schade en onveiligheid. Meer energie is daarom onzinnig.
Ter vergelijking: Als je gaat rekenen aan een sterke en gecertificeerde rattenklem dan wordt er 4,6 joule impact-energie geleverd, gecombineerd met een klemkracht van 20 Newton (is 2 kg).
Bij de inslag van een kogel op hoge snelheid wordt energie afgegeven. De energie in de kogel wordt bepaald door het gewicht van de kogel en de snelheid. E=0,5×m×v2 waar m=massa in kg en v=snelheid in m/s. De snelheid v (in het kwadraat) heeft veel meer invloed op de hoeveelheid energie.
Een andere factor voor de dodelijkheid is de schokgolf, die in het lijfje van de rat ontstaat als het kogeltje met hoge snelheid inslaat. Een langzame zware kogel beschadigt alleen het weefsel dat door de kogel wordt weggedrukt. Een veel lichter kogeltje op hoge snelheid beschadigt meer weefsel rondom de kogelbaan. De schokgolf verlamt de zenuwbanen en vernielt de aderen. Berekeningen laten zien dat je het beste kunt werken met een lichtgewicht kogeltje op de hoogst mogelijke snelheid. De hoogst mogelijke mondingssnelheid voor een luchtbuks is iets onder geluidsnelheid (340 m/s of ruim 1200 km/h). Ik kies meestal voor zo’n 270 tot 300 m/s. Ook omdat pellets door fabrikanten zijn ontworpen op snelheden tussen 250 en 300 m/s. Deze snelheid neemt af zodra de kogel de loop verlaat.
De meeste ratten worden afgeschoten tussen 6 en 20 m en je wilt in dit bereik rond de 20 joule inslagenergie afleveren. Tegelijk wil je om reden van veiligheid dat de rest-energie bij doorschot minimaal is. Dat bereik je door een stopkogel te gebruiken. Deze blijft in het weefsel van de rat hangen en daarmee wordt alle energie afgegeven. Verder wil je dat de kogel buiten het schietbereik vanaf zo’n 30 m zoveel energie heeft verloren dat deze niet meer gevaarlijk is voor mensen, stal/huisdieren en installaties. Als je dan onverhoopt eens misschiet, dan kun je erop vertrouwen dat het kogeltje buiten jouw zichtveld geen schade kan aanrichten.
Als je met deze parameters ballistische berekeningen gaat doen dan kom je uit op een mondingssnelheid van 300 m/s, een kogelgewicht van ongeveer 0,65 gram en een mondingsenergie van zo’n 30 joule. Je kunt dan kiezen voor een relatief zware 4,5 mm loden stopkogel of een superlichte 5.5 mm loodvrije kogel. De stopkogel bij 4,5 mm is nodig omdat dit kleine kaliber gemakkelijk door de rat heen schiet en dan niet alle energie wordt afgegeven. De even zware 5,5 mm tinnen kogel blijft sowieso wel hangen door het grotere kaliber.
In de tabel hierboven verlaat het kogeltje de loop met een snelheid van 306 m/s en een energie van 29,03 joule. Tot en met 20 m heb je voldoende energie en snelheid om een rat humaan te doden. Na 30 m wordt dit snel minder. Met minder dan 15 joule schiet je niet of nauwelijks door de huid van een koe of door de kleding van een mens. Ook een waterslang of elektrische leiding wordt niet meer doorboord.
Intussen is het gebruik van loden kogels problematisch geworden. Lood is giftig en het gebruik van lood wordt steeds meer aan banden gelegd. Rattenjagers doen er goed aan om loodvrije munitie te gebruiken. Daarmee kom je tot de conclusie dat de ideale luchtbuks een kaliber van 5,5 mm moet hebben en dat je moet werken met loodvrije kogeltjes.
Als je als professionele rattenjager gaat schieten in gebouwen, fabrieken, stallen, melkerijen of magazijnen dan werk je met een superlicht loodvrij kogeltje van zo’n 0,62 gram (bijvoorbeeld H&N Field-Target-Trophy Green 5,5 mm). Wil je op het erf, in de maiskuil, akker en slootkanten ratten jagen dan kun je een zwaardere variant van zo’n 0,84 gram gebruiken (bijvoorbeeld H&N Baracuda Green 5,5 mm). Deze heeft ook op 25 m nog voldoende slagkracht. Uiteraard moet je in alle gevallen in de borst van de rat treffen zodat de schokgolf zijn verwoestende werk kan doen. In de praktijk betekent dit dat 25 m het maximale schietbereik voor een 100% verantwoord schot is. Opmerking: Jagers in de akkers met hun zware luchtbuksen hebben een groter bereik, omdat zij met veel power midden op de rat kunnen schieten.
Als het dan gaat om de luchtbuks zelf, dan moet je je realiseren dat je de mondingsenergie moet kunnen instellen op de berekende mondingsenergie van 30 joule. Je komt dan op een gereguleerde persluchtbuks uit, waarvan je de mondingsenergie kunt regelen. Voorbeelden daarvan zijn de goedkope Airventuri Avenger 5,5 mm of de dure FX Wildcat 5,5 mm. En, natuurlijk alles wat er tussenin zit.
Aanvulling: Intussen heb ik uitgebreid getest met beide kogeltjes. De baracuda Green schiet fantastisch met mijn FX-Wildcat. De Field Target Throfhy Green valt tegen en geeft te veel spreiding. Ik heb deze intussen vervangen door de JSB EXACT Pb-Free. Deze is iets zwaarder en schiet nauwkeuriger. Niet ieder kogeltje is geschikt voor iedere luchtbuks.