Inleiding (door Sjaak Stam)
Als secretaris van de branchevereniging ERaNed heb ik mij de afgelopen periode voornamelijk bezig gehouden met het verdedigen van ons vak bij de diverse provincies. Verdedigen omdat onze opleiding en de wijze van bestrijden met pcp door veel provincies niet serieus wordt genomen.
Veel van onze leden hebben geen jachtopleiding en/of een opleiding als bestrijdingstechnicus. Het gebruik van een pcp voor de knaagdierbestrijding wordt (m.i. volstrekt ten onrechte) gezien als een jachtgeweeractiviteit door de Fauna Beheer Eenheid. Voor de bestrijding met een pcp dien je, zo vinden zij, een vergunning jachtgeweeractiviteit (vroeger heette dat een Jachtakte) op zak te hebben of minstens een jachtopleiding bij een door de minister erkend opleidingsinstituut. De verenigingen van knaagdierbeheersers (vroeger heette dat gewoon nog ongediertebestrijders) vinden dat je voor de bestrijding met pcp een erkenning als knaagdierbeheerser op zak moet hebben en dus gecertificeerd moet zijn. Ik ben van mening dat beide organisaties handelen uit eigenbelang en drogredenen aanvoeren om de rattenbestrijder met pcp zonder een dergelijke opleiding uit te sluiten.
Met dit “gedachtengoed” wil ik aantonen er wel degelijk ruimte is om rattenbestrijders met pcp zonder jachtopleiding en/of een erkenning als bestrijdingstechnicus aan het werk te zetten.
Bestrijding van de bruine en zwarte rat. Ratten staan al eeuwen bekend als dragers en verspreiders van besmettelijke ziekten voor de mens. Zij kunnen de Leptospirose bacterie bij zich dragen die verantwoordelijk is voor de ziekte van Weil en die in ernstige gevallen voor lever- en nierfunctiestoornissen kunnen zorgen. De ziekte kan zelfs dodelijk zijn als zij niet tijdig wordt onderkend. Door het Centrum voor Beroepsziekten is de sterftekans zelfs berekend op 5 tot 10%.
Populatiedraagkracht
De oorzaak van rattenoverlast ligt voornamelijk bij het handelen door de mens. De aanwezigheid van voedsel, water en nestgelegenheid is voornamelijk bepalend voor het leefgebied van de rat. Voedselresten en zwerfafval bevorderen het leefgebied. Het geheel van factoren in de leefomgeving dat ertoe leidt dat ratten gedijen wordt “populatiedraagkracht” genoemd.
Bestrijding vond vroeger voornamelijk plaats met rattengif dat vrij verkrijgbaar was. Sinds 2015 gelden er landelijk strenge voorwaarden voor het gebruik van rattengif in de openbare ruimte. Vanaf 1 januari 2023 is het gebruik door particulieren zelfs helemaal verboden en gelden er strengere voorwaarden voor het gebruik van gif door erkende bestrijdingstechnici. De verwachting is dan ook dat de aantallen ratten landelijk zullen stijgen.
Rattengif is een belasting voor het milieu, omdat de werkzame stoffen niet of nauwelijks afbreken. De overheid heeft als zorg dat het gebruik van gif zoveel mogelijk wordt teruggedrongen. Zij is immers verantwoordelijk voor de leefomgeving. Men heeft een procedure bedacht om het terugdringen van gif te bewerkstelligen. Deze staat bekend als Integrated Pest Management (IPM). Het KAD (Kennis- en Adviescentrum Dierplagen) hanteert daarvoor de volgende definitie.
Definitie IPM
- De implementatie van de juiste duurzame populatiebeheermaatregelen, gebaseerd op een vooraf bepaalde drempelwaarde en de biologie en leefwijze van het betreffende organismen en hun relatie met de omgeving.
In het geval van de ratten wordt hiermee bedoeld:
- Het nemen van de juiste, duurzame maatregelen voor de beheersing van de rattenplaag om te voorkomen dat het uitgroeit tot een dusdanige populatie dat zij hinder of overlast veroorzaakt of een risico vormt voor de leefbaarheid, de veiligheid of de (volks) gezondheid van mens en dier. Daarbij geldt als kern: Wat niet geboren is, hoeft ook niet bestreden te worden!
Drempelwaarde
Allereerst moet een drempelwaarde worden vastgesteld. Dit is het zogenaamde “acceptatieniveau”. Het bepalen van de drempelwaarde is afhankelijk van omgevingsfactoren, de aanwezigheid van risicogroepen en het gebruik van de ruimte. Ratten maken deel uit van onze natuurlijke leefomgeving. Een drempelwaarde van 0 is niet realistisch en niet haalbaar. Wij zullen moeten accepteren dat er ratten leven in onze nabijheid. Een acceptatieniveau wordt bepaald door te kijken naar de verschillende factoren die bepalend zijn voor mogelijke gezondheidsrisico’s. Wanneer er sprake is van een gebied met een groter volksgezondheidrisico kan besloten worden eerder in te grijpen en/of op een meer ingrijpende manier. Vaak is het de gemeente of klant die het acceptatieniveau vaststelt.
Habitatmanagement
Bij de bestrijding van een over-populatie is het nodig om de populatiedraagkracht (het geheel van factoren in de ratten leefomgeving) te verminderen. Deze vermindering wordt “habitatmanagement” genoemd en bestaat dus uit het verwijderen en weren van voedsel en schuilmogelijkheden.
Door het verlagen van de populatiedraagkracht komt er van nature een migratieproces op gang d.w.z. dat de ratten op zoek gaan naar nest- en schuilmogelijkheden in de omliggende gebieden. Om dit tegen te gaan is het noodzakelijk om ook mechanische bestrijding toe te passen om de over-populatie snel te verminderen.
Mechanische bestrijding
De inzet van mechanische bestrijding kan nodig zijn om migratie tijdens habitatmanagement te voorkomen of indien het niet mogelijk blijkt om de populatiedraagkracht zodanig te verminderen dat het onder het acceptatieniveau komt. Uitgangspunt is om dierenleed te voorkomen. In het verleden had men hiertoe slechts de beschikking over “diervriendelijke” klemvallen. De laatste ontwikkelingen hierin zijn bestrijding met geavanceerde pcp buksen of kastvallen (verdrinking na bedwelming).
Chemische bestrijding
Wanneer sprake is van een hoog volksgezondheidrisico en de eerder genoemde maatregelen niet hun uitwerking hebben gehad kan men in het uiterste geval overgaan tot kortstondige en tijdelijke chemische bestrijding.
Kern IPM bestrijdingsmethode
Kern van de IPM methode is om met behulp van Habitatmanagement, Mechanische en in uiterste noodzaak Chemische bestrijding de populatiedraagkracht terug te brengen tot onder het acceptatieniveau. Als dit niet lukt zijn er 2 mogelijk heden:
- Verhogen acceptatieniveau
- Permanente mechanische bestrijding
Wet en Regelgeving
Wet Publieke gezondheid
Deze wet regelt de organisatie van de publieke gezondheidszorg, met name gericht op preventie, infectieziektebestrijding en jeugdgezondheidszorg. De preventie en bestrijding van plaagdieren valt onder deze wet.
Waterwet en Waterschapwet
In deze wet is vastgelegd dat de bestrijding van de muskusrat en beverrat de taak is van de waterschappen. Wanneer bruine en zwarte ratten zich in gebieden bevinden die in het beheer zijn van waterschappen behoort ook de bestrijding hiervan tot de taak van waterschappen.
Wet natuurbescherming (sinds 1-1-2024 opgenomen in de Omgevingswet)
Deze wet beschermt Nederlandse natuurgebieden en planten- diersoorten. Vanaf 1-1-2024 bepalen provincies voor hun gebied wat wel en niet mag in de natuur. Zij zijn verantwoordelijk voor vergunningen en ontheffingen. In deze wet staat ook beschreven welke middelen niet mogen worden gebruikt voor het vangen en doden van dieren. Het gebruik van een pcp is niet onder de verboden middelen genoemd.
Voor de bruine- en zwarte rat en de huismuis geldt dat er voor de bestrijding ervan onder deze wet zo min mogelijk belemmeringen zijn, omdat anders een adequate bestrijding onmogelijk is. Zelfs de voor andere dieren verboden klemmen mogen hier worden toegepast mits er geen gevaar is voor andere soorten dan de bruine- en zwarte rat of huismuis.
Nu de bestrijding van plaagdieren (waaronder de rat en de huismuis) niet onder deze wet valt is het op z’n minst vreemd dat deze wet wel voorwaarden stelt aan het gebruik van een pcp, nu dit niet onder deze wet als een verboden dodingsmiddel is opgenomen.
In de Toelichting op deze wet is opgenomen dat er bij de bestrijding van ratten en huismuizen voorwaarden gelden voor het gebruik van een geweer. M.i. volstrekt ten onrechte wordt in de Toelichting gesteld dat voor de bestrijding van de rat (dat dus niet valt onder deze wet) het gebruik van een pcp ook valt onder de term “geweer” zoals bedoeld onder deze wet. Aanleiding hiervoor is kennelijk de tekst binnen de Toelichting op art 11.80 BAL.
Die tekst is m.i. echter slechts bedoeld voor het gebruik van een pcp in geval van schadebestrijding op de “bejaagbare soorten”. Soorten die dus wel onder de bescherming van deze wet vallen. Schadebestrijding met een geweer valt onder “jachtgeweeractiviteiten” en daarvoor is een vergunning jachtgeweeractiviteit (vroeger noemden wij dat een “Jachtakte”) voorgeschreven onder art. 5.1 van de Omgevingswet. Het bestrijden van ratten echter valt onder “plaagdier bestrijding” binnen de wet Publieke Gezondheid en niet onder een Jachtgeweeractiviteit binnen de Omgevingswet. De regels binnen het Bal (Besluit Algemene Leefomgeving) die betrekking hebben op het gebruik van een “jachtgeweer” worden m.i. ten onrechte toegepast op het gebruik van een pcp voor een mechanische bestrijding van ratten.
Beleid provincies
Het is aan Gedeputeerde Staten van de provincie om een maatwerkvoorschrift (vroeger noemden wij dat een ontheffing) te verlenen voor het toestaan van een afwijking op een voorgeschreven wetsartikel. Zo kan een maatwerkvoorschrift worden gegeven voor het gebruik van een ander wapen (bijv. pcp) dan de onder de wet voorgeschreven ge- en verbodsbepalingen voor wapens. Onder art 5.1 Omgevingswet is het verboden een jachtgeweeractiviteit uit te oefenen zonder vergunning (jachtakte). Deze vergunning wordt alleen verleend als men een door de Minister erkende opleiding heeft gevolgd.
Er zijn gelukkig provincies die de bestrijding van ratten met een pcp niet als een jachtgeweeractiviteit beschouwen. Friesland, Overijssel, Flevoland, Utrecht, Brabant en Limburg. Ook Zeeland zal zich m.i.v. 1-1-2026 hieronder scharen dankzij een door ERaNed gevoerde bezwaarprocedure.
De overige provincies stellen dat het hebben van deze vergunning o.b.v. art 5.1 OW wettelijk is voorgeschreven en voeren dit als argument op om maatwerkvoorschriften voor rattenbestrijders, die niet in het bezit zijn van deze vergunning, bij voorbaat te weigeren. Hierintegen laten zij personen, die de door de minister erkende opleiding wel gevolgd hebben, maar niet de onder art 5.1 OW wettelijk vereiste vergunning jachtgeweeractiviteit (jachtakte) bezitten, wel toe. Feitelijk erkennen zij hiermee dat het bestrijden van ratten geen jachtgeweeractiviteit is zoals bedoeld onder de OW en creëren zij hiermee tevens rechtsongelijkheid jegens personen die geen jachtopleiding hebben genoten. Juridisch kan deze houding m.i. worden aangevochten.
In Noord Holland loopt hierover al een gerechtsprocedure tussen ERaNed en ONH. Als argument wordt door de provincie NH aangevoerd dat rattenbestrijding met pcp een gevaar oplevert voor de openbare veiligheid. Alleen gekwalificeerde schutters mogen hiervoor in aanmerking komen. En gekwalificeerde schutters moeten een door de minister erkende opleiding hebben gevolgd. Een vreemde opvatting nu:- de jachtopleiding geen onderdeel “plaagdier beheersing” kent;- de jachtopleiding niet voorziet in een schietvaardigheidstraining op afstanden tussen 5 en 25 meter;- de jachtopleiding geen specifiek veiligheidsprotocol heeft voor luchtdrukwapens;- de jachtopleiding niet voorziet in training binnen gebouwen en op en rond erven;- de bestrijding van ratten over het algemeen niet plaatsvindt binnen de openbare- maar juist binnen besloten ruimte.
M.a.w. er is geen enkele aspect in de jachtopleiding waarbij een jachtakte/diploma houder zich beter kwalificeert voor dit werk dan een specifiek voor dit doel opgeleide rattenbestrijder.
Waar ligt het bestaansrecht en doel van de ERaNed rattenbestrijder
Noch de plaagdierbeheer branche noch de FBE’s hebben het alleenrecht om te bepalen welke regels van toepassing zijn op de mechanische bestrijding met pcp van ratten. Je hoeft niet een gekwalificeerd plaagdierbestrijder te zijn of een jachtopleiding gevolgd te hebben om je te kwalificeren als professionele rattenbestrijder.
De gedachte dat iedereen op eigen terrein ratten mag doden met een pcp vindt steeds meer grond. Het hebben en gebruiken van een luchtdrukwapen is in Nederland (tot nog toe) immers volstrekt legaal voor mensen 18 jaar en ouder. Dat het gebruik van een pcp voor het doden van ratten zou vallen onder de regels van een geweer binnen het Bal, is louter het gevolg van een ambtelijke opvatting van de wettekst. Nergens in welke wet dan ook staat dat het verboden is om een rat met een pcp te doden. Het enige dat telt is dat bij het doden er geen onnodig leed bij het dier wordt veroorzaakt. Dat vergt schietvaardigheid en naast oog voor veiligheid oog op het voorkomen van onnodig lijden. Schieten of een diervriendelijke klem zijn hiervoor de enige “humane” mogelijkheid. Zelfs een EKO 2000 vangkast voldoet hier niet aan en is wettelijk eigenlijk niet toegestaan (wordt gedoogd).
Wij moeten als professionele rattenbestrijders met pcp worden erkend als schietvaardige personen die bij het doden van ratten in de mechanische fase oog hebben voor veiligheid en het voorkomen van dierenleed. Het moet onnodig zijn om daarvoor een jachtopleiding en/of een IPM gecertificeerde opleiding te volgen. Het zijn de plaagdierbeheersers die IPM gecertificeerd dienen te zijn en de faunabeheerders die een jachtopleiding moeten volgen. Getrainde rattenbestrijders met pcp kunnen of misschien wel moeten worden ingeschakeld om:
- In de Habitatmanagement fase om migratie te voorkomen,
- In de mechanische fase om de draagkrachtpopulatie snel naar het acceptatieniveau te brengen of
- In de fase waar een permanente mechanische bestrijding moet worden toegepast
Dit laatste omdat herhaaldelijke chemische bestrijding uiteindelijk toch faalt en het acceptatieniveau niet verhoogd kan worden (lees Melkveebedrijven)
Het is niet logisch of wenselijk dat deze vorm van mechanische bestrijding (die geen enkele vorm van erkende certificering kent of behoeft) alleen uitgevoerd zou moeten worden door gecertificeerde plaagdierbeheersers en als het aan verschillende provincies ligt ook nog het liefst met een jachtopleiding.
Ieder zijn eigen rol geeft hier het meest optimale resultaat. De getrainde rattenbestrijder met pcp is bereid om ’s avonds en ’s nachts zijn diensten te verlenen op een tijdstip waarop jachtakte/diploma houders en gecertificeerde plaagdierbestrijders op bed liggen. Je zou toch verwachten dat juist in samenwerking met de plaagdierbestrijders een optimaal resultaat kan worden behaald. Ieder zijn eigen rol. Of speelt eigenbelang hier toch ook een rol?!..